Determinatiegids |
1. Voortarsen wit of bleekgeel. 2. Heup aan het eind afgerond, soms met een kleine uitstulping. 6. Sprietlid 3 duidelijk korter dan sprietlid 4. 7. Metatars 3 is 2,5 keer zo lang als breed. 8. De afstand van de buitenste ocelli tot aan de rand van de kop is enigszins groter dan de afstand tussen de ocelli. 9. Schedel en borstrug met gelebruine haren, gewoonlijk gemengd met enkele donkere haren. |