|
geslacht:
soortnaam: species:
familie: sub-familie: genus: nummer:
vliegtijd:
hoofdvliegtijd V:
hoofdvliegtijd M: lengte V: lengte M:
nestkeuze: sociaal gedrag: bloembezoek:
presentie: aantal uurhokken: Rode lijst: trend:
determinatie V: determinatie M:
|
Metselbijen
Blauwe metselbij
Osmia caerulescens (Linnaeus, 1758)
Megachilidae Megachilinae
Osmia
067005
mei t/m augustus
eind mei half mei 8-10mm 7-9mm
bovengrondse holtes solitair polylectisch
vrij zeldzaam 95 kwetsbaar afgenomen
sleutel 11.2 sleutel 12.1 |
Blauwe metselbij (v)
©foto: dr. Andrej Gogala
Blauwe metselbij (m)
©foto: Albert de Wilde
|
Omschrijving: De vrouw blauwe metselbij is herkenbaar aan de blauwe
metaalglanskleur (mannetjes meer groen) en de zwarte buikschuier. De vrij losse beharing van
het borststuk is grauwbruin, bij jonge mannetjes zelfs roodbruin, aan de onderkant zwart. De bandjes op het achterlijf zijn smal en
wit van kleur. Exemplaren die in augustus vliegen, kunnen van een tweede generatie zijn.
Deze bij is ook in het stedelijk gebied aan
te treffen en nestelt in bestaande, bovengrondse holtes zoals stengels en in oude kevervraatgangen in oud
hout, maar ook in nestblokken. Diametervoorkeur van de gangen is 4 tot 5 mm. Per nestgang een tot zeven nestcellen.
Voor de scheidingswand tussen de broedcellen worden fijngekauwde bladstukjes gebruikt.
Een vrouwtje kan tijdens haar leven 5 tot 10 nesten bouwen (afhankelijk van nestgelegenheid en het weer). Het
succespercentage van nakomelingen ligt echter op 50%, mede veroorzaakt door de broedparasita�re insecten.
In Nederland een wijd verspreid voorkomen, maar de laatste decennia minder vaak waargenomen, vooral in het westen van Nederland.
Drachtplanten zijn vooral de vlinderbloemen (Gewone rolklaver) en lipbloemen (witte dovenetel). De vrouwtjes hebben
verzamelharen aan de voorkant van de kop (zie het gele stuifmeel op de foto). |