Wildebijen.nl
|
geslacht: |
Dikpootbij |
![]() Ogentroostdikpoot Melitta tricincta © foto: Jochem Kühnen (aug. 2015) |
![]() | |||
![]() © Verspreidingsatlas |
Omschrijving: De Ogentroostdikpoot dankt haar naam, zoals alle dikpootbijen, aan de plant waar ze nectar en stuifmeel verzamelt: ogentroost-bloemen (Odontites verna). De late bloeitijd van de drachtplant, een halfparasiet op cypergrassen, maakt deze bij tot een van de laatste bijen van het seizoen. In het verleden is ze ook wel verward met Melitta nigricans onder de naam M. melanura. Herkenning: Het borststuk en kop zijn bruin behaard, het achterlijf heeft duidelijke witte haarbandjes op het eind van de middelste delen. De laatste delen zijn in het midden zwart en de zijkanten zijn wit behaard. Nest: Het nest zit onder de grond en tussen de begroeiing. De insectenplant, de Rode ogentroost, waar deze bij op vliegt houdt van verstoring. Ruderale terreinen c.q. rivieroevers, uiterwaarden zijn de favoriete plekken voor deze bij. Verspreiding: Het is in Nederland een zeldzame bij. Ze komt vooral voor in Limburg en Oost-Gelderland en enkele vondsen op de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden. Noordelijkste waarneming is uit Nieuwegein. Lokaal kan ze talrijk voorkomen. |